Schutterij St. Lambertus Neeritter

logo algemeen
Benaming en Vereniging
De volledige naam van de schutterij luidt: De jonge schutten van Sinte Lambertus ende de Heylige Maget Lucia patroon ende de patronesse tot Neeritter. De geschreven geschiedenis van de schutterij St. Lambertus gaat terug naar het jaartal 1627; het jaar waarin het reglement van de “jonge schutten van Sinte Lambertus ende de heylige Maget Lucia”, ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het domkapittel van Sint Lambertus te Luik. De schutterij is echter ouder: in 1626 richten de jonge schutten een verzoek tot het domkapittel te Luik over het gebruik van grond (ze beloven daarbij de jaarlijkse sacramentsprocessie te zullen beschermen) en in een andere briefwisseling van bestuur en inwoners van Neeritter met het domkapittel uit de jaren 1626 en 1627 wordt uitdrukkelijk vermeld dat de jonge schutten volgens oude gewoonte altijd een meiboom mochten gaan kappen op de “gemeente” grond. Men kan veilig aannemen dat de schutterij toen al jaren bestond.
Schutterij St. Lambertus is weliswaar een zeer oude schutterij doch zij kenmerkt zich in deze tijd als een jonge vereniging met voor elk wat wils voor zowel jong als oud. Het jongste actieve lid is 7 jaar en het oudste actieve lid 76 jaar. In tegenstelling tot vroeger toen alleen mannen lid waren van de schutterij zijn nu ook vrouwen lid van de schutterij. Ook heeft daarbij een verschuiving plaats gevonden van het enkel individueel lidmaatschap naar een meer gezinslidmaatschap. Door de leden van de schutterij worden diverse zaken gebezigd zoals het houden van optochten, het schieten met de zware buks, muziek maken, het instandhouden van traditionele ceremonies en natuurlijk het gezellig samenzijn.   Het schieten met de zware buks Door jong en oud wordt deze schietsport gebezigd. Naast het wekelijks oefenen op het eigen oefenterrein van de schutterij, neemt men ook deel aan de diverse schuttersfeesten om daar aan de schietwedstrijden deel te nemen.
Het schieten met de zware buks is een buitengebeuren en vindt plaats vanaf maart t/m september. Vanaf oktober t/m februari schiet men met een luchtdrukbuks binnen in het clublokaal. Zo kan men met het schieten vaardig blijven door ook in de wintermaanden te blijven oefenen. De zware buks (vuurwapen), weegt ongeveer 15 kilo en heeft een lengte van 1,5 meter. Omdat deze zo zwaar en lang is, wordt de buks opgelegd en ondersteund door een vork, men noemt deze de aanlegpaal, die een hoogte heeft van 2.45 meter. Men schiet schuin omhoog op een vierkant blokje meet een afmeting 1,5 x 1,5 cm of 1 x 1 cm, of 0,5 x 0,5 cm. Deze blokjes staan gerangschikt in een hark welk op een hoogte staat van 16 meter. De kogels worden gegoten uit lood en hebben een kaliber van 16. De patronen worden zelf geladen. Jaarlijks worden zo’n 6000 schoten gedaan. Het wedstrijdschieten gebeurt in teamverband met teams van 6- of 3 personen. Men kan met meerdere teams hieraan deelnemen. Schutterij St. Lambertus heeft afwisselend 4- tot 5 teams van 6 personen. Het oefenterrein is gelegen op de Huikenstraat 1A te Neeritter. Zij heeft daarvoor staan twee kogelvangers die de lodenkogels opvangen. Het oefenen vindt wekelijks plaats op de zaterdagavond vanaf 18.00 uur. De schutterij werkt met gediplomeerde buksmeesters welke zijn aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA). Verder is zij aangesloten bij de Kantonale bond van schutterijen Eendracht Maakt Macht voor Weert en omstreken en de Oud Limburgse Schuttersfederatie verder nog bij het schuttersverband in het Dekenaat Thorn alsook van het grensland België- Nederland.  
Muziek maken Muziek maken door het fluit en tamboerkorps, de muzieklessen voor de opleiding van fluitist en die van slagwerker. Door het muziekkorps worden regelmatig uitvoeringen gegeven. Ook neemt men deel aan wedstrijden, dit geldt zowel voor het muziekkorps alsook voor het solistisch optreden van de muziekkanten. In de optocht van de schutterij gaat het muziekkorps voorop de schutterij om deze met muziek te begeleiden. De repetitie worden gehouden 1 x per week op de dinsdagavond. De individuele muziekopleidingen zijn voor tamboer en pijperfluit 1 x per week: de pijperfluiten hebben les op donderdagavond en de tamboers op vrijdag namiddag en avond. De repetitie en de lessen worden gegeven door gediplomeerde muziekinstructeurs.
Het muziekkorps is aangesloten bij de provinciale muziekbond Limburgse Bond van Tamboerkorpsen (LBT), en landelijk bij Vereniging van Muziekbonden in Nederland’ (VMN). Doordat het muziekkorps behoord tot de schutterij heeft zij de mogelijkheid om deel te nemen aan de muziekwedstrijden en solistenwedstrijden tijdens de Bondsschuttersfeesten en het Oud Limburgs Schuttersfeest.  
   
Optochten en presentaties.
Kenmerkend voor de schutterij is het houden van optochten en presentaties. Hierdoor krijgen zaken zoals haar samenstelling, uniformering en uitmonstering speciale aandacht. Een bijzonderheid bij schutterij St. Lambertus zijn de bielemannen, zij gaan als eerste voorop de schutterij. Met muziek, vaandel, koningspaar en schutters presenteert de schutterij zich graag aan het publiek.   Tradities Bijzondere tradities, stammende uit het verre verleden, doch ingepast in de huidige tijd zijn het jaarlijkse vogelschieten om het koningschap van de schutterij op de zondag van of na 17 september en de viering van kermismaandag 14 dagen na Pinksteren.   Bestuur en leden Het bestuur bestaat uit 7 personen met voorzitter, secretaris, penningmeester en vice-voorzitter als dagelijksbestuur. Het aantal leden bedraagt 60 inclusief de bijzondere functies en lidmaatschappen.. Voor historische informatie over deze aloude schutterij, haar muziekkorps en over het dorp Neeritter verwijzen wij u naar de historie.
   
Historie.
Historie van schutterij St. Lambertus Schutterijen (“schutten”= beschutten, beschermen), ontstonden in een tijd dat er behoefte kwam aan een enigszins meer georganiseerde en geoefende bescherming van de bewoners. In dergelijke groeperingen werden elementen overgenomen van de reeds bestaande gilden, en oudere opvattingen over broederschap en samenwerking. Het zijn typisch plaatselijke organisaties geweest met beperkte militaire taken en meer gericht op bescherming tegen kwaadwillende lieden van buiten en op het handhaven van de orde en veiligheid binnen de woonplaats. De bescherming die schutterij St. Lambertus kon bieden, was vooral gericht tegen ordeverstorende individuen of kleine groepen – “politionele” taken zoals tijdens de twee jaarmarkten van Neeritter, de “Grote Markt” (St. Remigius) en de “Maagdenmarkt” (Sint Lucia). De veiligheid van het dorp als zodanig was zeer betrekkelijk: Neeritter werd niet alleen vaak bedreigd door twisten tussen de “grote heren”(b.v. in 1279 tussen de Heren van Horne en Althena en het domkapittel van Luik anderzijds), waarbij de inwoners lasten kregen opgelegd, maar ook rondtrekkende soldaten die het dorp herhaaldelijk hebben geplunderd. In 1584 verzochten de inwoners van Neeritter dan ook aan het domkapittel om een gracht te mogen aanbrengen rond het dorp (het tracé hiervan is nog voor een groot gedeelte zichtbaar). Bij schutterij St.Lambertus zijn de gilde-achtige kenmerken wat meer op de achtergrond getreden: het “militaire” element is sterker gaan overheersen. Dit komt naar voren waarop de uniformen zijn uitgevoerd en in de rangen. Deze rangen worden al in het reglement van 1627 genoemd en zijn tot op heden gehandhaafd: “kapiteyn, lieutenant, vaendeldraeger, adijudant”. Ook worden in het reglement “Dekens” genoemd, die de hedendaagse functie van voorzitter en secretaris zouden kunnen vervullen. Uit hetzelfde reglement blijkt dat iedere schutter zijn eigen geweer had (het schieten met een geweer van een ander werd bestraft met een boete van één kruik bier). Men dient zich van de bewapening geen overdreven voorstelling te maken, een eigen geweer was al heel wat naast de eenvoudige slag- of steekwapens. Het karakter van een echte (bevoegde) gewapende macht verdween in en na de Franse tijd. Mede doordat politie en leger beter en beroepsmatiger werden georganiseerd. De oefening in de “wapenhandel” is echter gebleven, nu vooral in de vorm van schietwedstrijden binnen de eigen schutterij of samen met andere schutterijen. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld door deelname aan de schuttersfeesten georganiseerd door de Kantonnale Bond van schutterijen Eendracht Maakt Macht voor Weert en omstreken en de Oud Limburgse Schuttersfederatie.
     
Koningschieten.
Een geheel ander “schietkundig” gebeuren is het jaarlijkse vogelschieten op de zondag na 17 september, de feestdag van de patroonheilige St. Lambertus. Dit afschieten van de vogel is een eeuwenoud gebruik waarbij degene die de vogel afschiet, voor één jaar koning wordt van de schutterij. De “vogel” wordt gemaakt van hout en fraai versierd boven op de schietboom bevestigd. De “nieuwe” koning wordt het koningszilver omgehangen, een keten met zilveren vogel en zilveren platen en naar zijn woning gebracht om hem daar te huldigen. Het oudste schutterszilver bestaat uit een authentieke zilveren koningsvogel met de volgende drie zilveren schilden:
- zilveren schild met de tekst: ‘ST LAMBERTZ SCHVTTEN IN NEDER ITTER 1627’.
- zilveren schild met hierin gegraveerd de afbeelding van St. Lambertus en het jaartal 1627. 
- zilveren schild met daarin gegraveerd de afbeelding van Sint Lucia, staande in het vuur, terwijl haar hals met een zwaard wordt doorboord.
St. Lambertus was de eerste en St. Lucia was de tweede patroonheilige van zowel de parochie alsook van de schutterij. Oude zilveren schilden van de luitenant van de schutterij en van fam. De Waes, de adelijke familie woonachtig op het kasteel Borgitter en weldoener voor de kerk en bewoners van Neeritter:
- “1638 MATTIES SCHRS. LITEHANT VAN DIE KOMNIE VAN DIE JONG SCHETTEN IN NEDER ITTER” verder gegraveerd de afbeelding van een schaar.
- 1648 “DE WAES” met gegraveerd het familieblazoen.
  
Oude zilveren schilden die herinneren aan het keizerschap:
- 1759 FERDINANDUS TE HING KEIZER VAN DE SCHUTTERIJ.
- 1773 PETER MOORS KEIZER VAN DE SCHUTTERIJ.
- 1809 JOHANNES GIELEN KEIZER VAN DE SCHUTTERIJ met gegraveerd een afbeelding van hoefijzer smeedtang en hamer (smid).
- 1886 HERMAN V. D. HEUVEL KEIZER VAN DE SCHUTTERIJ met gegraveerd een afbeelding van passer en winkelhaak (timmerman).
   
Jaarlijks was er het vogelschieten om het koningschap en kwam er een nieuwe koning. Wanneer een schutter 3 jaar achterelkaar koning werd dan kon hij zich keizer noemen. En omdat het keizerschap een grote uitzondering was heeft men deze personen ieder apart op een zilveren schild vermeld.  Vanaf 1953 tot heden zijn zilveren schilden in omloop gekomen met ook de namen van koningen er op vermeld. Soms is er één enkele plaat voor één koning, soms staan meerdere koningen op één plaat vermeld. Dit laatste omdat anders te veel zilveren platen zouden ontstaan. Ook zijn in de loop der jaren toegevoegd zilveren platen als herdenking aan jubilea. De betekenis van koning en vogel zijn in hoge mate symbolisch: het koningschap is niet alleen een eerbewijs voor de schutter, het vraagt ook dat men in het jaar van functie speciale aandacht besteedt aan het welzijn en de eenheid van de schutterij. In die zin is het waarom het reglement uit 1627 de nadruk legt op het bewaren van de zilveren vogel door de koning en de koning de zilveren vogel met daaraan bevestigd de zilveren platen meedraagt. Van oudsher heeft de schutterij zich altijd nauw verbonden gevoeld met de Kerk en de plaatselijke parochiegemeenschap. Deze verbondenheid blijkt bijvoorbeeld uit de aanwezigheid van de schutterij bij bepaalde kerkelijke plechtigheden, o.a. deelname aan de sacramentsprocessie. In het reglement van 1627 staat: “dat de schutten dan meegaan om deselve te beschermen op dat geene oneere en soude geschieden aan het alderheyligste sacrament des autaers” terwijl het verzoek in de brief van 1626 er op wijst: “dat de schutten de processie in den velde tegen voleurs ofte straetenschenders sullen wederstand doen”. In die vroegere tijden van onrust en sabotage hadden de nu nog meetrekkende “bielemen” de taakobstakels op te ruimen, ze droegen daarbij een vermomming om hen te beschermen tegen de wraak van kwaadwillenden. Deze vermomming bestaat uit een kolbakachtige hoed en een baard welke zijn gemaakt van geitenvellen. Verder een schoot of schort van gemaakt van linnendoek met daaroverheen een sjerp. En als handwapen een bijl. Men noemde de “bielemen” ook wel het “wreed van de schutterij”. Deze “bielemen” hebben geen overeenkomst met de sapeurs, geniesoldaten of timmerlieden stammende uit de Franse tijd. De sacramentsdagen zijn altijd grote feestdagen voor de schutterij geweest; op de vooravond van sacramentsdag werd de trom geslagen, op de dag zelf begeleide men de processie en ’s-middags trokken de schutten naar de schuttegaffel om de verdere dag en ook de volgende “kermisdaegen”gezellig door te brengen (“hun bier te drincken en sich lustigh te maeken sonder eenige rusie ofte krakeel”, reglement 1627). Op de tweede kermisdag ’s-Morgens is de schutterij altijd naar de schuttemis gegaan, speciaal voor de “afgestorven van de schutterie”. Na deze plechtigheid werd het vendel gezwaaid voor kerkelijke en wereldlijke overheden. Na afloop hiervan trok men naar de schuttegaffel. Het begeleiden van de sacramentsprocessie op de zondag en de schuttemis met vendelzwaaien op tweede kermisdag wordt heden ten dage nog gebezigd en hebben hierdoor een hoge traditionele waarde. De verplichtingen jegens elkaar, het zich netjes gedragen en de ontspanning waren en zijn eigen aan het schuttersleven bij schutterij St. Lambertus. Het reglement van 1627 bevat een groot aantal strafbepalingen voor ruziezoekers en allen die zich in woord en daad misdroegen. Deze straffen bestonden zeer vaak in het geven van bier. Ernstige straffen bestonden uit “van de schutterie aenstonds te worden weggejaecht” of zelfs verbeurdverklaring van inboedel. Een heel bijzondere straf was bestemd voor de schutter die geen meitakje op zijn hoofddeksel had meegebracht: hij werd naar de beek gedragen en moest daar tot “halve beenen in blijven staen tot hij een kanne bier uyt gedroncken heeft”. Wie hem daarmee uitlachte overkwam dezelfde straf. Vrouwen en kinderen werden niet toegelaten in de schuttegaffel, alleen met verlof van de officieren en dekens mochten zij daar even staande iets drinken. De man of vader verbeurde bier indien vrouw of kinderen niet aanstonds op het eerste bevel de schuttegaffel verlieten. Tegen het einde van de 19e eeuw (1989), kende schutterij St. Lambertus 33 leden bestaande uit commissies, schutters en volontairs. Extra daarbij werden vermeld de tamboers Boumans en Jos Leeters. In het kasboek waren deze namen vermeld voor het innen van de contributie. In hetzelfde jaar wordt vermeld de aankoop van een stuk zinken plaat voor het vervaardigen van een prijzenstandaard, verder een cadeau aan de weduwe Krekelberg de moeder van de tekstdichter van het Limburgs volkslied. Naast schutterij St. Lambertus waren er in die tijd ook andere schutterijen actief o.a. St.-Remigius. In de jaren 1890 en volgende waren schutterij St. Lambertus en St. Remigius oppermachtig bij de schietwedstrijden tijdens de Grote Internationale Schutterstreffen, de voorloper van het Oud-Limburgs Schuttersfeest. Het winnen van de schietwedstrijd gaf recht op de organisatie van het schutterstreffen het jaar daarop volgend.
Hun zegenrijke lijst met de jaren van organisatie:
1882    St.-Lambertus en St.-Remigius Neeritter
1890    St.-Remigius Neeritter
1892    St.-Lambertus en St.-Remigius Neeritter
1895    St.-Remigius Neeritter
1900    St.-Lambertus en St.-Remigius Neeritter  
Rond 1910 is de schutterij St.-Remigius ter ziele gegaan. In 1912 werd vervolgens de schutterij Juliana opgericht, die slechts een kort leven beschoren was. De aloude schutterij St.-Lambertus bleef het schuttersbestaan volhouden. Maar niet altijd even actief. In het jaar 1925 kwam schutterij in een rusttoestand en werd het schieten gestaakt. Wel werd ieder jaar op kermismaandag de schuttemis gehouden voor de gestorven leden. In het jaar 1935 kwam schutterij St. Lambertus weer tot bloei en wist in 1937 het Oud Limburgse Schuttersfeest te winnen in Krawinkel bij Geleen. Het schuttersfestijn dat inmiddels de naam Oud-Limburgs Schuttersfeest had gekregen werd het daaropvolgend jaar (1938), in Neeritter georganiseerd. Tot heden ten dage weet de schutterij zich nog steeds staande te houden in haar gemeenschap Neeritter, een gemeenschap welke zich bewust is van de historische waarde van haar schutterij. Het uitsluitend mannelijk karakter van de schutterij is verdwenen. Momenteel bestaat de schutterij uit 60% vrouwelijke- en 40% uit mannelijke leden. Het toelaten van meisjes bij het tamboerkorps in 1973 en de oprichting van een damescomité in 1974 zijn de oorzaak dat vrouwen bij de schutterij zij gekomen. In 2009 schoot voor de eerste keer een vrouwelijk lid zich koning van de schutterij.   Historie van het muziekkorps van de schutterij Vanaf 1952 heeft de schutterij een muziekkorps. Daarvoor waren het een of twee tamboers die de trommen sloegen met een of twee klaroenblazers. De nieuwe start was een grotere bezetting met name 4 klaroenen en 4 trommen. De schutterij had hiermee afscheid genomen van één tamboer en één klaroenblazer. In 1958/ 1959 formeerde zich opnieuw een nieuwe groep tamboers met klaroenblazers. Dit onder leiding van tamboer-maître Jo Jeurninck. De eerste stappen naar muziekwedstrijden werden gezet door deel te nemen aan de marswedstrijden op de bondsschuttersfeesten en aan speciaal ingerichte muziekconcoursen zoals het internationaal muziekconcours ‘Marswedstrijden der Lage Landen’ te Hamont (B). Later kreeg deze groep les van instructeur Renier Nijsten. In 1965 zijn de klaroenen verdwenen en is men verder gegaan met alleen trommen. Het bestuur zat in deze periode in een tweestrijd tussen enerzijds de groeiende interesse en de kosten van een muziekkorps en anderzijds de aandacht voor het schieten. Naarmate het korps belangrijker werd kon steeg ook de spanning wanneer het ging om het financieren van instrumenten, repetities, deelname aan concoursen en de aanschaf van uniformen. De schutterij met haar schieten en haar muziekkorps, twee elementen in één vereniging, met elk een geheel eigen richting. Vanaf 1968 werd de onderlinge verstandhouding milder. Begin zeventiger jaren kan men dan ook spreken over een gezonde verhouding. Ben Cox startte in 1969 als instructeur en tamboer-maître. Op de bovenverdieping van de oude boerenbond op de Lambertusstraat werden de repetities gehouden. In deze periode werd afscheid genomen van de oudere generatie tamboers en kwamen er nieuwe leden tamboers er bij. Hierdoor deed zich dan ook de kans voor om de tamboers vertrouwd te maken met het lezen van het notenschrift. Voorheen leerde men op het gehoor van voor-trommen en na-trommen. Op initiatief van Ben Cox startte in 1970 dhr. Nieskens uit Thorn als eerste professionele instructeur. In 1971 werd het tamboerkorps lid van de Limburgse Bond van Tamboerkorpsen en ging men onder deze vlag deelnemen aan concoursen, festivals en solistenwedstrijden. De oproep voor nieuwe leden in 1973 is historisch voor de schutterij. Bij het groot aantal nieuwe leden welke zich aanmelden, kwamen voor de eerste keer ook meisjes bij het tamboerkorps. De intrede van de vrouw bij de schutterij werd hierdoor een feit. Het tamboerkorps telde op dat moment 27 leden. De kosten voor instrumenten en uniformen maar ook het begeleiden van de vele jeugdige tamboers noodzaakte het oprichten van een damescomité in 1974. Vele acties werden door het damescomité uitgevoerd en zorgden men hierdoor voor financiële steun. Ook hierdoor werd een eeuwen oude cultuur van alleen mannen bij de schutterij wederom gebroken. Een zeer belangrijke stap werd gemaakt door te starten met het (individueel), opleiden van tamboers. Hierdoor werd een sterke basis gelegd voor de toekomst van het tamboerkorps. Leden komen en leden gaan. Deze golf van komen en gaan gaf mede aan de muzikale groei en de cultuur verandering in muzikale zin. In deze golven zien we ook het aantrekken van nieuwe muziekinstructeurs. Grote muzikale groei en hoge muzikale prestaties werden behaald als tamboerkorps/ percussiegroep in de periode 1979 tot 1995. Dit gold zowel voor het gehele korps alsook de individuele solistische prestaties en de ensembles. In 2001 is noodgedwongen een begin gemaakt voor het oprichten van een fluit en tamboerkorps. Het tamboerkorps had haar topjaren meegemaakt. Van 1995 tot 2001 was er een stilstand en achteruitgang bij het tamboerkorps. Er waren problemen bij het werven van nieuwe leden en oudere leden verlieten het korps. Het creëren van een nieuwe generatie leden met nieuwe impulsen en het verder opbouwen zoals in het verleden plaats vond kreeg geen voet aan de grond. Nieuwe instructeurs konden het tij niet keren. Er gebeurde dus niets. Het werd zelfs kritisch omdat leden het tamboerkorps verlieten. Het inzetten van de pijperfluit zou een nieuwe opening kunnen zijn voor het aantrekken van nieuwe leden muzikanten. Wiel Janssen werd aangetrokken als nieuwe instructeur, diverse tamboers gingen van de trom over naar de pijperfluit en er kwamen nieuwe leden voor het spelen op de pijperfluit. In 2003, tijdens het 375-jarig bestaansjubileum van de schutterij, was het eerste optreden van het fluit en tamboerkorps.
    
Historisch Filmpje: klik hier voor een oud filmpje van een schuttersfeest in Neeritter
    
Chronologisch jaarlijks de belangrijkste punten
1952 t/m 1958
Een grotere bezetting door 5 trommen en 4 klaroenen. Tamboer-maître Lei Jeurninck.
1958 t/m 1960
Nieuwe samenstelling tamboers ongeveer 16 leden.
Aanschaf van grote trom, tenor trommen en kleine trommen.
Tamboer-maître Jo Jeurnink.
Wekelijkse repetitie.  
1961
Presentatie van de nieuwe uniformen zonder jas.
Installatie van tamboer-maître Jo jeurninck.  
1963
Deelname 1e mars en showwedstrijden der Lage Landen te Hamont.
Huwelijk van Beschermheer Driessens te Winterswijk.
Reserve tamboer-maître Bert Nijsten, in verband met militaire dienst Jo Jeurninck.  
1964
Einde van het klaroenkorps  
1965
Nieuwe jassen uniformen
Installatie tamboer-maître Bert Nijsten.
Trommen krijgen plastic vellen.
Deelname aan 2e mars en showwedstrijden der Lage Landen te Hamont.  
1966
Enkele leden nemen afscheid van het tamboerkorps  
1967
Nieuw tamboer-maître dhr. Strijbos
Nieuwe leden tamboerkorps  
1968
Nieuwe repetitieruimte, de oud- boerenbond gebouw in de Lambertusstraat op de bovenverdieping.
Nieuwe tamboer-maître/ instructeur Ben Cox.  
1969
Repetities met op basis van noten lezen.
Deelname aan de 4e mars en showwedstrijden der Lage landen te Hamont.  
1970
Nieuwe instructeur dhr. Soer Nieskens uit Thorn.  
1971
Nieuw repetitielokaal, de harmoniezaal.
Het Tamboerkorps wordt lid van de Limburgse Bond van Tamboerkorpsen.  
1972
Deelname aan LBT Bondsconcours te Heel in de 2e divisie.
Oproep voor nieuwe leden bij het tamboerkorps.  
1973
Deelname aan de 6e mars en showwedstrijden der Lage Landen te Hamont.
Deelname muziekconcours te St. Oedenrode (RK Brabantse Bond).
Eerste deelname aan de solistenwedstrijden van de LBT georganiseerd door Schutterij St. Margaretha te Ittervoort.
Deelgenomen werd hieraan door het trio ensemble in de 3e divisie bestaande uit: Peter Dreessen, Cor Dreessen en Renier Geuzen.
Start opleiding tamboers, waarbij voor de eerste keer ook meisjes werden toegelaten. In een puur mannen wereld deed de vrouw haar intrede.  
1974
Ben Cox tijdelijk instructeur en op zoek naar nieuwe instructeur.
Nieuwe uniformen tamboers.
Meisjes met korte rok, de jongens met pantalon. Allen met een infanterierode jacket.
Door het groot aantal nieuwe leden heeft het tamboerkorps zich zelf gedegradeerd naar de 3e divisie.
Oprichting van het damescomité te ondersteuning van het tamboerkorps  
1975
Nieuwe instructeur Cor Verhoeven uit Weert.
Nieuw repetitielokaal, zaal Scheepers- Hansen.  
1976
Een nieuwe instructeur brengt nieuwe ideeën mee betreffende muziek maken bezetting en instrumentarium. Zodoende werd flink gewerkt aan een nieuwe uitgangsbasis.  
1977
Extra ondersteuning van de drie van Weert. Organisatie van het 25 jarig jubileumfeest van het tamboerkorps (gelijktijdig met 350 jaar schutterij).
Het tamboerkorps ontving voor haar inzet en gemeenschapszin de Ere-medaille van de Gemeente Hunsel.
Organisatie van een concours van de LBT tijdens het jubileumfeest in 1977.
Deelname aan het bondskampioenschap LBT te Echt in de 3e dividie.  
1978
Cor verhoeven neemt afscheid van het tamboerkorps.
Chris Prozéé wordt zijn opvolger. Na 6 weken stopt dhr. Chris Prozzéé.
Ben Cox tijdelijk instructeur.  
1980
Nieuwe uniformen tamboers. Pantalon, gewone jas, schutterspet, schouderkoord en zwaluwnesten.
1981
Nieuwe instructeur Bert Peeters uit Thorn. Nieuwe instructeur, nieuwe inzichten. Bert was slagwerker bij Harmonie St. Michaël te Thorn. De drumband van deze harmonie maakte een stormachtige ontwikkeling door met hun nieuwe instructeur Jo Zinsen. Door Bert Peeters als instructeur naar binnen te halen, was het eigenlijk vanzelfsprekend dat het tamboerkorps zich in het voetspoor van Thorn ging plaatsen. Het gebruik van effectinstrumenten, het gebruik van een diversiteit aan slagwerkinstrumenten en de nieuwe muzikale compositie waren de basis elementen waaraan de tamboers moesten gaan wennen.  
1982
Tamboerkorps organiseert het solistenconcours van de LBT district Weert.
Deelname aan de 11e mars en show-wedstrijden der Lage Landen te Hamont.
Reserve tamboer-maître Marly Coelen Bouwels. 
1983
Deelname aan solistenwedstrijden LBT te Meijel.  
1984
Deelname aan solistenwedstrijden LBT te Kelpen- Oler.  
1985
Organisatie in Neeritter van solistenconcours van de LBT district Weert.
1987
Nieuwe tamboer-maître Piet Jeurninck  
1989
Deelname aan de nationale kampioenschappen van de Federatie van Katholieke Muziekgezelschappen te Kerkrade in de Rodahal, Optreden in de 1e divisie sectie AB. Behaald resultaat Nationaal Kampioen FKM 1989 in de 1e divisie sectie AB. Groot feest in Neeritter   1990 Deelname aan de Nationale FKM solistenkampioenschappen te Doetinchem.  
1991
Deelname aan de FKM Nationale kampioenschappen solisten te Ettenleur
1992
Nieuwe tamboer-maître Marly Coelen Bouwels  
1993
Organisatie van het solistenconcours van de LBT door het tamboerkorpsen in Neeritter.  
1994
Tijdelijk tamboer-maître Ben Cox.  
1995
Ben Cox stopt met opleiding leerling tamboers Tamboer-maître Carin Aben  
1996
Opleiding leerling tamboers door Marianne van de Ende- Jeurninck.
1997
Opleiding Tamboers door Vincent Cox. Voor het tamboerkorps is het vanaf deze tijd het belangrijkste streven om bij elkaar te blijven. De resultaten van het verleden van de concoursen voor het gehele tamboerkorps en nog belangrijker deze van de solistenconcoursen, waren hierbij de drijfveer. Gelukkig waren nog leden in opleiding, Het werven van nieuwe leden was niet gemakkelijk. Vincent Cox Instructeur.  
1998
Bert Peters stopt als instructeur Marianne Van de Ende Jeurninck heeft de leiding over het tamboerkorps.
Tamboer-maître is Petra van der Ploeg Instructeur is Wolters Miranda  
1999
Instructeur Eric van Wegberg  
2000
Instructeur Paul Bouten  
2001  
Start invoeren fluit en tamboerkorps Instructeur Wiel Janssen  
2003
Eerste optreden fluit en tamboerkorps in het openbaar
2012
Constance Sauren wordt Tambour-Maître
2013
Patrick Aben wordt de nieuwe commandant

Facebook

 

 

facebook

Contact

Secretariaat:
De Wal 60
6015 AX Neeritter
tel: +31 (0) 475 565617
  
Sjotteheukske Neeritter
Huikenstraat 1a
Neeritter
tel: +31 (0) 475 565790